Sociologie & Psychologie

Mijn naam is Christian Frencken. Mijn Casus gaat erover dat moeder het moeilijk vindt om niet steeds toe te geven aan haar dochtertje als ze in de winkel begint met huilen en schreeuwen omdat ze een snoepje of cadeautje wil. Als opvoedthema heb ik dan ook grenzen stellen.  

 

Volgens de theorie van Erikson zit het meisje in de ontwikkeling van haar eigen autonomie. Vanuit het behaviorisme wordt dan ook gezegd dat een kind leert door de reacties van de omgeving op zijn gedrag en dat vanuit hier de basis wordt gevormd voor iemands persoonlijkheid. In een artikel over sociale vraagstukken wordt iemands identiteit vergeleken met een kurk waarop de persoon drijft. De identiteit bestaat namelijk uit beelden, gedachten, fantasieën, gevoelens en emoties over het zelf, we spreken hier dan ook over het superego/ Über ich volgens de theorie van Freud. Het zelf komt tot stand door twee componenten: eerst wordt dit zelf aangereikt in de vroegkinderlijke gehechtheid, vervolgens zorgen de narcistische processen ervoor dat de kleuter en de peuter het zelf verder vormgeeft, ondersteund door ouders. In mijn casus wordt dit dus gevormd doordat moeder steeds toegeeft aan haar dochtertje als ze iets wilt. Deze eerste druk van identiteit vindt dus plaats in de eerste levensjaren. Maar hoe zit deze identiteitsvorming eruit in de dag van vandaag? Als we vanuit een sociologische bril kijken en deze vraag opschalen, wordt ook aangegeven in het artikel over sociale vraagstukken dat in onze opvoeding baby’s, peuters en kleuters niet meer een diepgaande hechttingsband met een of twee personen hebben maar gemiddeld aan zes verschillende verzorgers moeten wennen. Dit zie ik dan ook terug in mijn casus (moeder, vader, opa, oma's, tante, oom, juf). In het artikel zeggen ze dan ook dat ouders van nu minder aanwezig zijn in de opvoeding dan vroeger. Door deze verandering in opvoeding zien we dat dit consequenties heeft voor de persoonlijkheidsvorming van kinderen. De nieuwe generatie is dan ook uiterlijk opener- en extraverter en past zogezegd beter in de geglobaliseerde wereld.

 

Wat dan ook belangrijk is, is dat vanaf deze vroegtijdige hechting duidelijke grenzen worden aangegeven door de vele verzorgers. Vanuit mijn casus hanteren de verzorgers niet allemaal de zelfde grenzen, bij de een mag het meisje meer dan bij de ander. Uit het artikel komt dan ook naar voren dat als dit niet het geval is kinderen opgroeien tot jeugdigen die zichzelf centraal stellen en misschien wel het ID/ ES de overhand krijgen van het Ego/ICH. Uit recente cijfers blijkt dan ook dat driekwart van de jongvolwassene last heeft van burn-out klachten, oververmoeidheid en frustratie.