Meike begint met huilen en schreeuwen als ze in de winkel geen snoepje of cadeautje krijgt. Moeder geeft aan dat ze zich dan bekeken voelt door anderen mensen en daardoor een opgejaagd gevoel krijgt. Dit alles resulteert erin dat moeder maar  toegeeft aan Meike en dat ze dus een snoepje of cadeautje krijgt. 

De opvoedvraag luidde als volgt: "Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik niet altijd toegeef aan mijn dochtertje als ze begint met schreeuwen/ huilen in de winkel omdat ze een snoepje of cadeautje wilt". Nadat ik een verkennend gesprek heb gehad met moeder over de opvoedvraag kwam eigenlijk de vraag van moeder achter deze vraag naar voren. Tijdens het gesprek zei moeder dan ook: "misschien ligt het niet aan het toegeven, maar moet ik leren duidelijkere grenzen te stellen". Uiteindelijk is het thema dus geworden: hoe kan moeder duidelijker haar grenzen aangeven.